Aller au contenu

stapelmesjogge

Définition, traduction, prononciation, anagramme et synonyme sur le dictionnaire libre Wiktionnaire.
De stapel (= empilement) et mesjogge (= cinglé).

stapelmesjogge \Prononciation ?\

  1. (Familier) Complètement cinglé.
    • De man Alfred mocht normaal zijn of stapelmesjogge, in beide gevallen leek hij mij even gevaarlijk. (Hubert Lampo, De eerste sneeuw van het jaar)