Aller au contenu

míj́n

Définition, traduction, prononciation, anagramme et synonyme sur le dictionnaire libre Wiktionnaire.
Voir aussi : mijn, míjn

Forme d’adjectif possessif

[modifier le wikicode]

míj́n \mɛjn\

  1. Forme emphatique de mijn.
    • “Momenteel zit iedereen in zijn eigen wereld, nu we nergens naartoe kunnen. Zelf zit ik bijvoorbeeld vaak in mijn atelier en ik had ineens heel veel zin om in mijn hoofd op reis te gaan in míj́n Parijs. [...]” — (« Bent Van Looy tipt zijn favoriete topadresjes voor Parijs in nieuwe reisgids. “Ik wilde ze lange tijd met niemand delen” », dans Het Laatste Nieuws, 9 mai 2021 [texte intégral])
      La traduction en français de l’exemple manque. (Ajouter)