geven
Apparence
Étymologie
[modifier le wikicode]Verbe
[modifier le wikicode]Présent | Prétérit | |
---|---|---|
ik | geef | gaf |
jij | geeft | |
hij, zij, het | geeft | |
wij | geven | gaven |
jullie | geven | |
zij | geven | |
u | geeft | gaf |
Auxiliaire | Participe présent | Participe passé |
hebben | gevend | gegeven |
- Donner.
het geven van informatie
- l’octroi d’informations, la fourniture de renseignements
Stork geeft een tegoed van 300.000 euro in mindering te brengen op nieuwe investeringen
- Stork consent un à-valoir de 300.000 euros sur de nouveaux investissements
- (Au téléphone) Passer quelqu’un.
ik geef je mama
- je te passe maman
Dérivés
[modifier le wikicode]- aangeven
- achternageven
- afgeven
- alarmgever
- avalgever
- begeven
- berichtgever
- berichtgeving
- betekenisgeving
- bewaargever
- bewaargeving
- bloedgever
- blootgeven
- bodemerijgever
- bodemgever
- bruikleengever
- commissiegever
- consignatiegever
- decreetgever
- depositogever
- discontogever
- doorgeven
- franchisegever
- gastgever
- geefachtig
- geefster
- gehoorgeving
- geldgever
- geluidgever
- geluidgeving
- gestaltegeving
- geveling
- gever
- grondwetgever
- hergeven
- hoekgever
- hypotheekgever
- impulsgever
- inbewaringgeving
- ingeven
- inktgeving
- inpandgeving
- kredietgever
- kredietgeving
- kwartiergever
- lastgever
- lastgeving
- leasinggever
- lesgeven
- levensgever
- licentiegever
- maatgever
- maatgeving
- machtgever
- mandaatgever
- meegeven
- naamgever
- naamgeving
- nageven
- nieuwsgeving
- noodseingever
- normgeving
- oliegever
- omgeven
- onderduikgever
- ondergeven
- onderlastgeving
- ontgeven
- opdrachtgever
- opgeven
- opstalgever
- overgeven
- pachtgever
- pandgever
- pandgeving
- peilingsgever
- plaatsbegever
- premiegever
- prijsgeven
- raadgever
- raadgeving
- redengeving
- regelgever
- regelgeving
- rentegever
- roerstandgever
- rondgeven
- rustgever
- seingever
- seingeving
- seksuitgever
- signaalgever
- simultaangever
- spanninggever
- subsidiegever
- terleengeving
- teruggeven
- tipgever
- toegeven
- toonaangever
- toongever
- toongeving
- uitgeven
- vergeven
- verslaggeven
- volmachtgever
- vonkgever
- voorbeeldgever
- voordrachtgever
- voorgeven
- voorschotgever
- voortgeven
- vormgeven
- vrijgeven
- vrijgevig
- weergeven
- weggeven
- werkgeefster
- werkgeven
- werkgever
- wetgeven
- zingever
- zingeving
- zuurstofgever
Taux de reconnaissance
[modifier le wikicode]- En 2013, ce mot était reconnu par[1] :
- 99,1 % des Flamands,
- 99,7 % des Néerlandais.
Prononciation
[modifier le wikicode]- Belgique : écouter « geven [ʝeːvǝ] »
- Pays-Bas : écouter « geven [ɣe.vǝː] »
- Pays-Bas (partie continentale) (Wijchen) : écouter « geven [Prononciation ?] »
Références
[modifier le wikicode]- ↑ Marc Brysbaert, Emmanuel Keuleers, Paweł Mandera et Michael Stevens, Woordenkennis van Nederlanders en Vlamingen anno 2013: Resultaten van het Groot Nationaal Onderzoek Taal, Université de Gand, 15 décembre 2013, 1266 p. → [lire en ligne]