Aller au contenu

eenzijdig

Définition, traduction, prononciation, anagramme et synonyme sur le dictionnaire libre Wiktionnaire.
Composé de een et de zijde, avec le suffixe -ig.
Forme Positif Comparatif Superlatif
Forme indéclinée eenzijdig eenzijdiger eenzijdigst
Forme déclinée eenzijdige eenzijdigere eenzijdigste  
Forme partitive eenzijdigs eenzijdigers

eenzijdig \Prononciation ?\

  1. Unilatéral.
    • eenzijdige overdrachten : transferts unilatéraux
  2. Partial.
  3. Simpliste, étriqué.

unilatéral

partial

simpliste

eenzijdig \Prononciation ?\

  1. Unilatéralement.
    • eenzijdig bedrukken : imprimer d’un seul côté, imprimer en blanc

Taux de reconnaissance

[modifier le wikicode]
En 2013, ce mot était reconnu par[1] :
  • 98,5 % des Flamands,
  • 99,6 % des Néerlandais.

Prononciation

[modifier le wikicode]

Références

[modifier le wikicode]
  1. Marc Brysbaert, Emmanuel Keuleers, Paweł Mandera et Michael Stevens, Woordenkennis van Nederlanders en Vlamingen anno 2013: Resultaten van het Groot Nationaal Onderzoek Taal, Université de Gand, 15 décembre 2013, 1266 p. → [lire en ligne]