Aller au contenu

natuurlijk

Définition, traduction, prononciation, anagramme et synonyme sur le dictionnaire libre Wiktionnaire.
À rapprocher de l’allemand natürlich de même sens; dérivé de natuur, avec le suffixe -lijk.
Forme Positif Comparatif Superlatif
Forme indéclinée natuurlijk natuurlijker natuurlijkst
Forme déclinée natuurlijke natuurlijkere natuurlijkste  
Forme partitive natuurlijks natuurlijkers

natuurlijk \na.ty:ɾ.lɛk\

  1. Naturel.
    • een natuurlijke dood sterven
      mourir de mort naturelle
    • natuurlijke geneesmiddelen
      remèdes naturels
    • natuurlijke grenzen
      frontières naturelles
    • een tekening op natuurlijke grootte
      un dessin grandeur nature
    • natuurlijke krullen hebben
      friser naturellement
    • (Droit) natuurlijke personen
      personnes physiques

natuurlijk \na.ty:ɾ.lɛk\

  1. Naturellement.
    • alles gaat natuurlijk toe
      tout se passe normalement
    • dit is natuurlijk geschilderd
      c’est peint avec beaucoup de naturel
    • maar natuurlijk!
      mais bien sûr !

Taux de reconnaissance

[modifier le wikicode]
En 2013, ce mot était reconnu par[1] :
  • 98,2 % des Flamands,
  • 100,0 % des Néerlandais.

Prononciation

[modifier le wikicode]
  • (Région à préciser) : écouter « natuurlijk [na.ty:ɾ.lɛk] »
  • Pays-Bas (partie continentale) (Wijchen) : écouter « natuurlijk [Prononciation ?] »

Références

[modifier le wikicode]
  1. Marc Brysbaert, Emmanuel Keuleers, Paweł Mandera et Michael Stevens, Woordenkennis van Nederlanders en Vlamingen anno 2013: Resultaten van het Groot Nationaal Onderzoek Taal, Université de Gand, 15 décembre 2013, 1266 p. → [lire en ligne]