inlijven
Apparence
Étymologie
[modifier le wikicode]- Calque du latin incorporare. Composé de la préposition in, de lijf « corps » et du suffixe -en.
Verbe
[modifier le wikicode]Présent | Prétérit | |
---|---|---|
ik | lijf in | lijfde in |
jij | lijft in | |
hij, zij, het | lijft in | |
wij | lijven in | lijfden in |
jullie | lijven in | |
zij | lijven in | |
u | lijft in | lijfde in |
Auxiliaire | Participe présent | Participe passé |
hebben | lijven ind | ingelijfd |
inlijven \Prononciation ?\ transitif
- Embrigader, affilier.
Laat je niet inlijven!
- Ne te laisse pas embrigader !
- Annexer.
In 1810 werd Nederland bij Frankrijk ingelijfd.
- En 1810, les Pays-Bas furent annexés à la France.
Synonymes
[modifier le wikicode]- embrigader
- annexer
Taux de reconnaissance
[modifier le wikicode]- En 2013, ce mot était reconnu par[1] :
- 96,6 % des Flamands,
- 94,8 % des Néerlandais.
Prononciation
[modifier le wikicode]- (Région à préciser) : écouter « inlijven [Prononciation ?] »
Références
[modifier le wikicode]- ↑ Marc Brysbaert, Emmanuel Keuleers, Paweł Mandera et Michael Stevens, Woordenkennis van Nederlanders en Vlamingen anno 2013: Resultaten van het Groot Nationaal Onderzoek Taal, Université de Gand, 15 décembre 2013, 1266 p. → [lire en ligne]