Aller au contenu

hervinden

Définition, traduction, prononciation, anagramme et synonyme sur le dictionnaire libre Wiktionnaire.
Dérivé par préfixation de vinden.

hervinden transitif

Présent Prétérit
ik hervind hervond
jij hervindt
hij, zij, het hervindt
wij hervinden hervonden
jullie hervinden
zij hervinden
u hervindt hervond
Auxiliaire Participe présent Participe passé
hebben hervindend hervonden
  1. Retrouver.

Taux de reconnaissance

[modifier le wikicode]
En 2013, ce mot était reconnu par[1] :
  • 76,3 % des Flamands,
  • 96,6 % des Néerlandais.

Prononciation

[modifier le wikicode]

Références

[modifier le wikicode]
  1. Marc Brysbaert, Emmanuel Keuleers, Paweł Mandera et Michael Stevens, Woordenkennis van Nederlanders en Vlamingen anno 2013: Resultaten van het Groot Nationaal Onderzoek Taal, Université de Gand, 15 décembre 2013, 1266 p. → [lire en ligne]