grijs
Apparence
Étymologie
[modifier le wikicode]- Étymologie manquante ou incomplète. Si vous la connaissez, vous pouvez l’ajouter en cliquant ici.
Nom commun
[modifier le wikicode]Nombre | Singulier | Pluriel |
---|---|---|
Nom | grijs | grijzen |
Diminutif | — | — |
grijs \ɣɾɛjs\
- (Colorimétrie) Gris.
Adjectif
[modifier le wikicode]Forme | Positif | Comparatif | Superlatif |
---|---|---|---|
Forme indéclinée | grijs | grijzer | grijst |
Forme déclinée | grijze | grijzere | grijste |
Forme partitive | grijs | grijzers | — |
grijs \ɣɾɛjs\
- (Colorimétrie) Gris.
Dérivés
[modifier le wikicode]- agaatgrijs
- ambergrijs
- antracietgrijs
- appelgrijs
- asgrijs
- bazaltgrijs
- beigegrijs
- betongrijs
- blauwgrijs
- bruingrijs
- cementgrijs
- donkergrijs
- geelgrijs
- grafietgrijs
- granietgrijs
- grijs aluminiumkleurig
- grijs olijfgroen
- grijsaard
- grijsachtig
- grijsbaard
- grijsbeige
- grijsblauw
- grijsbok
- grijsbruin
- grijsdraaien
- grijsgoed
- grijsgrauw
- grijsgroen
- grijsharig
- grijsheid
- grijskop
- grijskruid
- grijsrijden
- grijswaarde
- grijswerken
- grijswit
- grijze walvis
- grijze zeehond
- grijzekom
- grijzen
- grijzig
- grijzigheid
- groengrijs
- ijzergrijs
- kakigrijs
- kiezelgrijs
- kwartsgrijs
- leigrijs
- lichtgrijs
- lichtleigrijs
- loodgrijs
- metalliekgrijs
- mosgrijs
- muisgrijs
- ochtendgrijs
- olijfgrijs
- ombergrijs
- parelgrijs
- parelmoerdonkergrijs
- parelmoergrijs
- parelmoerlichtgrijs
- parelmoermuisgrijs
- pelsgrijs
- platinagrijs
- signaalgrijs
- staalgrijs
- steengrijs
- stofgrijs
- venstergrijs
- verkeersgrijs a
- verkeersgrijs b
- zeildoekgrijs
- zijdegrijs
- zilvergrijs
- zwartgrijs
Forme d’adjectif
[modifier le wikicode]grijs \ɣɾɛjs\
- Partitif singulier de grijs.
Forme de verbe
[modifier le wikicode]grijs \Prononciation ?\ (Rare)
- Première personne du singulier du présent de grijzen.
Taux de reconnaissance
[modifier le wikicode]- En 2013, ce mot était reconnu par[1] :
- 98,7 % des Flamands,
- 99,6 % des Néerlandais.
Prononciation
[modifier le wikicode]- Pays-Bas : écouter « grijs [ɣɾɛjs] »
- Pays-Bas (partie continentale) (Wijchen) : écouter « grijs [Prononciation ?] »
Références
[modifier le wikicode]- ↑ Marc Brysbaert, Emmanuel Keuleers, Paweł Mandera et Michael Stevens, Woordenkennis van Nederlanders en Vlamingen anno 2013: Resultaten van het Groot Nationaal Onderzoek Taal, Université de Gand, 15 décembre 2013, 1266 p. → [lire en ligne]