Aller au contenu

goeddunken

Définition, traduction, prononciation, anagramme et synonyme sur le dictionnaire libre Wiktionnaire.

Néerlandais

[modifier le wikicode]

Étymologie

[modifier le wikicode]
Composé de goed et dunken.

Verbe

[modifier le wikicode]

goeddunken \Prononciation ?\ intransitif

Présent Prétérit
ik dunk goed docht goed
jij dunkt goed
hij, zij, het dunkt goed
wij dunken goed dochten goed
jullie dunken goed
zij dunken goed
u dunkt goed docht goed
Auxiliaire Participe présent Participe passé
hebben dunken goedd goedgedocht
  1. Sembler bon, utile.
  2. Plaire.

Synonymes

[modifier le wikicode]

Nom commun

[modifier le wikicode]

goeddunken neutre (Indénombrable)

  1. Gré, guise.
    • naar uw goeddunken
      à votre gré
    • handelen naar eigen goeddunken
      en faire, agir à sa guise

Prononciation

[modifier le wikicode]
Récupérée de « https://fr.wiktionary.org/w/index.php?title=goeddunken&oldid=34273718 »