Aller au contenu

goedvinden

Définition, traduction, prononciation, anagramme et synonyme sur le dictionnaire libre Wiktionnaire.
De goed et vinden, littéralement « trouver bien ».
Présent Prétérit
ik vind goed vond goed
jij vindt goed
hij, zij, het vindt goed
wij vinden goed vonden goed
jullie vinden goed
zij vinden goed
u vindt goed vond goed
Auxiliaire Participe présent Participe passé
hebben vinden goedd goedgevonden

goedvinden \Prononciation ?\ transitif

  1. Admettre, consentir, donner son accord, être d’accord.

Taux de reconnaissance

[modifier le wikicode]
En 2013, ce mot était reconnu par[1] :
  • 88,1 % des Flamands,
  • 95,7 % des Néerlandais.

Prononciation

[modifier le wikicode]

Références

[modifier le wikicode]
  1. Marc Brysbaert, Emmanuel Keuleers, Paweł Mandera et Michael Stevens, Woordenkennis van Nederlanders en Vlamingen anno 2013: Resultaten van het Groot Nationaal Onderzoek Taal, Université de Gand, 15 décembre 2013, 1266 p. → [lire en ligne]