aanwerven

Définition, traduction, prononciation, anagramme et synonyme sur le dictionnaire libre Wiktionnaire.

Néerlandais[modifier le wikicode]

Étymologie[modifier le wikicode]

Dérivé par préfixation de werven.

Verbe [modifier le wikicode]

Présent Prétérit
ik werf aan wierf aan
jij werft aan
hij, zij, het werft aan
wij werven aan wierven aan
jullie werven aan
zij werven aan
u werft aan wierf aan
Auxiliaire Participe présent Participe passé
hebben werven aand aangeworven

aanwerven \Prononciation ?\ transitif

  1. Enrôler, embrigader, gagner, recruter, s’adjoindre des aides.
  2. Embaucher.

Synonymes[modifier le wikicode]

Antonymes[modifier le wikicode]

Taux de reconnaissance[modifier le wikicode]

En 2013, ce mot était reconnu par[1] :
  • 98,6 % des Flamands,
  • 71,8 % des Néerlandais.

Prononciation[modifier le wikicode]

Prononciation manquante. (Ajouter)

Références[modifier le wikicode]

  1. Marc Brysbaert, Emmanuel Keuleers, Paweł Mandera et Michael Stevens, Woordenkennis van Nederlanders en Vlamingen anno 2013: Resultaten van het Groot Nationaal Onderzoek Taal, Université de Gand, 15 décembre 2013, 1266 p. → [lire en ligne]