Aller au contenu

zwartrijden

Définition, traduction, prononciation, anagramme et synonyme sur le dictionnaire libre Wiktionnaire.
Étymologie manquante ou incomplète. Si vous la connaissez, vous pouvez l’ajouter en cliquant ici.
Présent Prétérit
ik rijd zwart reed zwart
jij rijdt zwart
hij, zij, het rijdt zwart
wij rijden zwart reden zwart
jullie rijden zwart
zij rijden zwart
u rijdt zwart reed zwart
Auxiliaire Participe présent Participe passé
hebben rijden zwartd zwartgereden

zwartrijden \Prononciation ?\

  1. Resquiller.
    • het zwartrijden : la resquille.

Taux de reconnaissance

[modifier le wikicode]
En 2013, ce mot était reconnu par[1] :
  • 100,0 % des Flamands,
  • 100,0 % des Néerlandais.

Prononciation

[modifier le wikicode]

Références

[modifier le wikicode]
  1. Marc Brysbaert, Emmanuel Keuleers, Paweł Mandera et Michael Stevens, Woordenkennis van Nederlanders en Vlamingen anno 2013: Resultaten van het Groot Nationaal Onderzoek Taal, Université de Gand, 15 décembre 2013, 1266 p. → [lire en ligne]