ziekenhuis
Apparence
Étymologie
[modifier le wikicode]Nom commun
[modifier le wikicode]Nombre | Singulier | Pluriel |
---|---|---|
Nom | ziekenhuis | ziekenhuizen |
Diminutif | ziekenhuisje | ziekenhuisjes |
ziekenhuis \zi:.kǝn.ɦʌjs\ neutre
- Hôpital.
Academisch ziekenhuis.
- Centre hospitalo-universitaire, C.H.U.
Iemand uit het ziekenhuis ontslaan.
- Renvoyer quelqu’un de l’hôpital.
Iemand in het ziekenhuis opnemen.
- Hospitaliser quelqu’un
In het ziekenhuis liggen.
- Être à l’hôpital.
Synonymes
[modifier le wikicode]Prononciation
[modifier le wikicode]- Pays-Bas : écouter « ziekenhuis [ziː.kǝn.ɦʌjs] »
- Pays-Bas (partie continentale) (Wijchen) : écouter « ziekenhuis [Prononciation ?] »