Aller au contenu

zeilboot

Définition, traduction, prononciation, anagramme et synonyme sur le dictionnaire libre Wiktionnaire.

Néerlandais[modifier le wikicode]

Étymologie[modifier le wikicode]

Étymologie manquante ou incomplète. Si vous la connaissez, vous pouvez l’ajouter en cliquant ici.
(Date à préciser) Composé de zeil et de boot.

Nom commun [modifier le wikicode]

Nombre Singulier Pluriel
Nom zeilboot zeilboten
Diminutif zeilbootje zeilbootjes
Zeilboten tijdens de Hanse Sail 2011.

zeilboot \Prononciation ?\ féminin / masculin

  1. (Navigation) Voilier.
    • Laten we nu eens een lichte zeilboot bekijken, bijvoorbeeld een Vaurien die een zwaardboot is. Een dergelijk jachtje bestaat uit een romp, een of twee zeilen en de tuigage, dat wil zeggen een mast, een giek en het lopend en staand want. — (« Wat is eigenlijk een zeilboot? » in Robbedoes numéro 1359, 27e année, le 30 avril 1964, page 46. → lire en ligne)
      La traduction en français de l’exemple manque. (Ajouter)

Synonymes[modifier le wikicode]

Hyperonymes[modifier le wikicode]

Hyponymes[modifier le wikicode]

Prononciation[modifier le wikicode]

Voir aussi[modifier le wikicode]

  • zeilboot sur l’encyclopédie Wikipédia (en néerlandais)