Aller au contenu

týpisch

Définition, traduction, prononciation, anagramme et synonyme sur le dictionnaire libre Wiktionnaire.
Voir aussi : typisch
Étymologie manquante ou incomplète. Si vous la connaissez, vous pouvez l’ajouter en cliquant ici.

Forme d’adjectif

[modifier le wikicode]

týpisch \Prononciation ?\

  1. Forme emphatique de typisch
    • Ze knoopt een affaire aan met haar welgestelde buurman Rudolphe (iedereen heeft het door, behalve haar eigen man, týpisch Charles) en wanneer die haar weer aan de kant zet, legt ze het aan met de arrogante Léon. — (« Tergend saai, dat huwelijksleven », dans Trouw, 21 février 2021 [texte intégral])
      La traduction en français de l’exemple manque. (Ajouter)
    • “Wat leuk! Jij bent echt een jongensmoeder. Ik zie het meteen. Týpisch!” — (« Hoezo jongensmoeder? Alsof meisjes altijd naar roosjes ruiken », dans Parool, 21 avril 2018 [texte intégral])
      La traduction en français de l’exemple manque. (Ajouter)
    • In 1891 krijgt het hulpje de (overigens týpisch Moorse) naam Pieter, wat enkele jaren later al tot 'Piet' wordt verbasterd. — (« Pietluttigheden », dans De Standaard, 23 octobre 2013 [texte intégral])
      La traduction en français de l’exemple manque. (Ajouter)
    • Laten we nou niet meteen gaan roepen dat dat mierzoete werk daar aan de muur zo týpisch vrouwelijk is. — (« Roze wolken en hartjes roepen de vraag op: Is dit écht alles? », dans De Volkskrant, 15 février 2003 [texte intégral])
      La traduction en français de l’exemple manque. (Ajouter)