Aller au contenu

kíjk

Définition, traduction, prononciation, anagramme et synonyme sur le dictionnaire libre Wiktionnaire.
Voir aussi : kijk, kíj́k

Néerlandais

[modifier le wikicode]

Étymologie

[modifier le wikicode]
Étymologie manquante ou incomplète. Si vous la connaissez, vous pouvez l’ajouter en cliquant ici.

Forme de verbe

[modifier le wikicode]

kíjk \Prononciation ?\

  1. Forme emphatique de kijk.
    • “Kijk af en toe even om je heen en geníet daarvan. Ben ik in de stad, zie ik allemaal mensen naar hun telefoontjes staren, terwijl er aan het eind van de straat - echt waar! - een regenboog hangt. Joh, kíjk nou even!” — (« Mari Maris: ‘Ik deel dingen die koks weten en gewone stervelingen niet’ », dans Het Parool, 6 novembre 2017 [texte intégral])
      La traduction en français de l’exemple manque. (Ajouter)

Notes

[modifier le wikicode]
L’orthographe de 1996 préconise la graphie kíj́k, si techniquement possible.
Récupérée de « https://fr.wiktionary.org/w/index.php?title=kíjk&oldid=30926431 »