Aller au contenu

handtekenen

Définition, traduction, prononciation, anagramme et synonyme sur le dictionnaire libre Wiktionnaire.
Composé de hand (« main ») et de tekenen (« dessiner, signer »), littéralement « dessiner, signer à la main ».
Présent Prétérit
ik handteken handtekende
jij handtekent
hij, zij, het handtekent
wij handtekenen handtekenden
jullie handtekenen
zij handtekenen
u handtekent handtekende
Auxiliaire Participe présent Participe passé
hebben handtekenend gehandtekend

handtekenen \Prononciation ?\

  1. (Dessin) Dessiner à main levée.
  2. Signer, inscrire sa signature.

Dessiner

Signer

Prononciation

[modifier le wikicode]