Aller au contenu

geruststellen

Définition, traduction, prononciation, anagramme et synonyme sur le dictionnaire libre Wiktionnaire.

Néerlandais

[modifier le wikicode]

Étymologie

[modifier le wikicode]
Composé de “gerust” et “stellen”.

Verbe

[modifier le wikicode]

geruststellen transitif

Présent Prétérit
ik stel gerust stelde gerust
jij stelt gerust
hij, zij, het stelt gerust
wij stellen gerust stelden gerust
jullie stellen gerust
zij stellen gerust
u stelt gerust stelde gerust
Auxiliaire Participe présent Participe passé
hebben stellen gerustd gerustgesteld
  1. Rassurer, tranquiliser
    • Zijn geweten geruststellen.
      Faire taire sa conscience.
    • Stel u gerust.
      Ne vous inquiétez pas.
    • Weer gerustgesteld.
      Rasséréné.

Synonymes

[modifier le wikicode]

Taux de reconnaissance

[modifier le wikicode]
En 2013, ce mot était reconnu par[1] :
  • 98,8 % des Flamands,
  • 99,7 % des Néerlandais.

Prononciation

[modifier le wikicode]

Références

[modifier le wikicode]
  1. ↑ Marc Brysbaert, Emmanuel Keuleers, Paweł Mandera et Michael Stevens, Woordenkennis van Nederlanders en Vlamingen anno 2013: Resultaten van het Groot Nationaal Onderzoek Taal, Université de Gand, 15 décembre 2013, 1266 p. → [lire en ligne]
Récupérée de « https://fr.wiktionary.org/w/index.php?title=geruststellen&oldid=34273152 »