Aller au contenu

fietsenstalling

Définition, traduction, prononciation, anagramme et synonyme sur le dictionnaire libre Wiktionnaire.
Composé de fiets (« vélo »), -en- et stalling (« garage »).
Nombre Singulier Pluriel
Nom fietsenstalling fietsenstallingen
Diminutif fietsenstallinkje fietsenstallinkjes

fietsenstalling \Prononciation ?\ féminin

  1. (Cyclisme) Garage, local, parking destiné aux vélos.
    • De fietsenstalling aan de Spoorlaan in Oss, bij het station, blijft voorlopig open. Maar als het aan de Osse politiek ligt moet er in de toekomst worden betaald voor het stallen van rijwielen, om een puinhoop bij het station te voorkomen.— (Laura Romanillos, Fietsenstalling bij station Oss blijft open, maar betaald, bd.nl, le 05 juillet 2019)

Prononciation

[modifier le wikicode]