erven
Apparence
Forme de verbe
[modifier le wikicode]erven \ˈɛr̩.vɛn\
- Première personne du singulier de l’imparfait de l’indicatif du verbe erviñ.
Étymologie
[modifier le wikicode]- Étymologie manquante ou incomplète. Si vous la connaissez, vous pouvez l’ajouter en cliquant ici.
Verbe
[modifier le wikicode]Présent | Prétérit | |
---|---|---|
ik | erf | erfde |
jij | erft | |
hij, zij, het | erft | |
wij | erven | erfden |
jullie | erven | |
zij | erven | |
u | erft | erfde |
Auxiliaire | Participe présent | Participe passé |
hebben | ervend | geërfd |
erven \Prononciation ?\ intransitif ou transitif
Synonymes
[modifier le wikicode]- hériter quelque chose de quelqu’un
Dérivés
[modifier le wikicode]- aanerven
- beërven
- erfafscheiding
- erfbeplanting
- erfdeel
- erfdienstbaarheid
- erfdochter
- erfelijk
- erfenis
- erffactor
- erfgename
- erfgerechtigd
- erfgoed
- erfgooier
- erfhuis
- erfland
- erflater
- erflating
- erfoom
- erfopvolger
- erfopvolging
- erfpacht
- erfrecht
- erfrente
- erfscheiding
- erfschuld
- erfstadhouder
- erfstelling
- erfstuk
- erftante
- erfvijand
- erfwet
- erfwoord
- erfzonde
- onterven
- overerven
- vererven
Taux de reconnaissance
[modifier le wikicode]- En 2013, ce mot était reconnu par[1] :
- 97,9 % des Flamands,
- 98,1 % des Néerlandais.
Prononciation
[modifier le wikicode]- Pays-Bas : écouter « erven [Prononciation ?] »
Références
[modifier le wikicode]- ↑ Marc Brysbaert, Emmanuel Keuleers, Paweł Mandera et Michael Stevens, Woordenkennis van Nederlanders en Vlamingen anno 2013: Resultaten van het Groot Nationaal Onderzoek Taal, Université de Gand, 15 décembre 2013, 1266 p. → [lire en ligne]