cultuur
Apparence
Étymologie
[modifier le wikicode]Nom commun
[modifier le wikicode]Nombre | Singulier | Pluriel |
---|---|---|
Nom | cultuur | culturen |
Diminutif | cultuurtje | cultuurtjes |
cultuur \kʏl.ty:.ɾ\ féminin
- (Agriculture) Culture.
- Culture, civilisation.
- (Biochimie) Culture.
Dérivés
[modifier le wikicode]- afrekencultuur
- agricultuur
- angstcultuur
- apicultuur
- aquacultuur
- aquicultuur
- bacteriecultuur
- bedrijfscultuur
- beeldcultuur
- bimbocultuur
- bloembollencultuur
- bodemcultuur
- bonuscultuur
- breezercultuur
- claimcultuur
- consensuscultuur
- crosscultureel
- cultureel
- cultuuraarde
- cultuurbarbaar
- cultuurbeleid
- cultuurbos
- cultuurbotsing
- cultuurcentrum
- cultuurclash
- cultuurdrager
- cultuureducatie
- cultuurfilosofie
- cultuurfonds
- cultuurgebied
- cultuurgemeenschap
- cultuurgeschiedenis
- cultuurgewas
- cultuurgoed
- cultuurgrond
- cultuurheffing
- cultuurheld
- cultuurhistoricus
- cultuurhistorie
- cultuurhistorisch
- cultuurhuis
- cultuurimperialisme
- cultuurkloof
- cultuurkring
- cultuurland
- cultuurlandschap
- cultuurloos
- cultuurniveau
- cultuuromslag
- cultuurpact
- cultuurpaus
- cultuurpessimisme
- cultuurpessimist
- cultuurpolitiek
- cultuurrelativisme
- cultuurschat
- cultuurschok
- cultuursector
- cultuurshock
- cultuursociologie
- cultuurstelsel
- cultuurstudie
- cultuurtaal
- cultuurtechniek
- cultuurtempel
- cultuurtoerisme
- cultuurtuin
- cultuurverschijnsel
- cultuurverschil
- cultuurvolger
- cultuurvolk
- cultuurwetenschap
- cultuurwetenschappen
- doofpotcultuur
- dorpscultuur
- eetcultuur
- eilandcultuur
- eilandjescultuur
- elektrocultuur
- emotiecultuur
- esperantocultuur
- excuuscultuur
- fietscultuur
- genotscultuur
- glascultuur
- graaicultuur
- grafcultuur
- hamburgercultuur
- hofcultuur
- homocultuur
- horticultuur
- horticultureel
- hydrocultuur
- intercultureel
- jeugdcultuur
- jongerencultuur
- kinacultuur
- klokbekercultuur
- knuffelcultuur
- koffiecultuur
- leescultuur
- lichaamscultuur
- massacultuur
- meerderheidscultuur
- minderheidscultuur
- monocultuur
- multicultuur
- oestercultuur
- onderhandelingscultuur
- organisatiecultuur
- overlegcultuur
- parafencultuur
- piscicultuur
- plattelandscultuur
- poldercultuur
- popcultuur
- potcultuur
- regentencultuur
- reincultuur
- schaamtecultuur
- schuldcultuur
- sorrycultuur
- spruitjescultuur
- stadscultuur
- straatcultuur
- subcultuur
- suikercultuur
- tabakscultuur
- tegencultuur
- terrascultuur
- theecultuur
- trechterbekercultuur
- urnenveldencultuur
- viticultuur
- vitrocultuur
- volkscultuur
- watercultuur
- weefselcultuur
- wegwerpcultuur
- zapcultuur
- zesjescultuur
- zijdecultuur
Taux de reconnaissance
[modifier le wikicode]- En 2013, ce mot était reconnu par[1] :
- 99,2 % des Flamands,
- 100,0 % des Néerlandais.
Prononciation
[modifier le wikicode]- (Région à préciser) : écouter « cultuur [kʏl.ty:.ɾ] »
- Pays-Bas (partie continentale) (Wijchen) : écouter « cultuur [Prononciation ?] »
Références
[modifier le wikicode]- ↑ Marc Brysbaert, Emmanuel Keuleers, Paweł Mandera et Michael Stevens, Woordenkennis van Nederlanders en Vlamingen anno 2013: Resultaten van het Groot Nationaal Onderzoek Taal, Université de Gand, 15 décembre 2013, 1266 p. → [lire en ligne]