bombazijn
Apparence
Étymologie
[modifier le wikicode]Nom commun
[modifier le wikicode]Nombre | Singulier | Pluriel |
---|---|---|
Nom | bombazijn | bombazijnen |
Diminutif | — | — |
bombazijn neutre \ˌbɔm.baːˈzɛi̯n\
Taux de reconnaissance
[modifier le wikicode]- En 2013, ce mot était reconnu par[3] :
- 26,7 % des Flamands,
- 26,2 % des Néerlandais.
Prononciation
[modifier le wikicode]→ Prononciation manquante. (Ajouter)
- (Région à préciser) : écouter « bombazijn [Prononciation ?] »
Références
[modifier le wikicode]- ↑ « bombazijn » dans Nicoline van der Sijs, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, dbnl.org, Amsterdam, Anvers, 2002, ISBN 978-902042045-6
- ↑ « bombazijn », dans Nicoline van der Sijs, etymologiebank.nl, 2010 → consulter cet ouvrage
- ↑ Marc Brysbaert, Emmanuel Keuleers, Paweł Mandera et Michael Stevens, Woordenkennis van Nederlanders en Vlamingen anno 2013: Resultaten van het Groot Nationaal Onderzoek Taal, Université de Gand, 15 décembre 2013, 1266 p. → [lire en ligne]