Aller au contenu

bijeenvoegen

Définition, traduction, prononciation, anagramme et synonyme sur le dictionnaire libre Wiktionnaire.
Composé de l´adverbe “bijeen” et du verbe “voegen”.

bijeenvoegen transitif

Présent Prétérit
ik voeg bijeen voegde bijeen
jij voegt bijeen
hij, zij, het voegt bijeen
wij voegen bijeen voegden bijeen
jullie voegen bijeen
zij voegen bijeen
u voegt bijeen voegde bijeen
Auxiliaire Participe présent Participe passé
hebben voegen bijeend bijeengevoegd
  1. Assembler, joindre.

Prononciation

[modifier le wikicode]

Prononciation manquante. (Ajouter)